- De geologische geschiedenis, Mesozoïcum, 248 – 65 miljoen jaar geleden

Algemeen
Het Era Mesozoïcum wordt onderverdeeld in drie Perioden: Trias, Jura en Krijt. De afzettingen in Europa zijn vooral bekend uit Duitsland. De overgang van de Era´s Paleozoïcum en Mesozoïcum worden gekenmerkt door het ineenstorten van de ecosystemen, de grootste verandering uit de geologische geschiedenis. Zeer veel plant- en diergroepen verdwijnen op de overgang van de Perioden Perm en Trias voorgoed van het aardoppervlakte, 96% van alle soorten, 83% van alle geslachten en 50% van de families. Ook onder de landplanten vielen veel slachtoffers.

Klimaat
Het klimaat was gedurende het gehele Era relatief warm en er bestond een minder sterke klimatologische zonering dan tegenwoordig. Er bestonden geen ijskappen en de zeespiegel stond waarschijnlijk zo´n 250 m. hoger.
In de eerste Periode van het Mesozoïcum, het Trias (248 – 213 miljoen jaar geleden), ontstonden veel nieuwe planten- en dierensoorten. Pas in het Midden-Trias ontstaan weer verschillende samengesteld zaadplanten. In het Laat Trias komen de gewervelde dieren op. Het eerste deel van het Periode Jura (213 – 144 miljoen jaar geleden) vormt echter de bloeiperiode van de dinosauriërs. De ontwikkeling van de reuzenreptielen en vliegende reptielen gaat door tot in het Krijt (144 – 65 miljoen jaar geleden). Aan het eind van het Krijt treedt er weer een ineenstorting van ecosystemen op, zij het minder dan die aan het einde van het Paleozoïcum.

Geologie
Tektonisch was het een rustige Era. De reliëf verschillen waren gering, doordat er geen continenten tegen elkaar aan dreven ontstonden geen bergketens. In het Trias heersten continentale omstandigheden. In Duitsland is voor het eerst de afzettingen uit het Trias beschreven. Van Vroeg Trias naar Laat Trias zijn 3 gesteente pakketten aangetroffen. Het bontgekleurde rode zandsteen (Bontzandsteen), dolomitische kalken (Muschelkalk) en bonte rood/paarse/groene mergels (Keupels). Deze afzettingen zijn ontstaan door zogenaamde epicontinentale bekkens, bekkens die zijn ontstaan onderinvloed van rekverschijnselen uit de laatste gesteente laag van de aarde. Tijdens het Midden-Trias wordt Nederland grotendeels door een ondiepe zee bedekt. Grijze klei, dolomiet en kalk wordt in grote hoeveelheden afgezet. Deze afzettingen zijn rijk aan fossielen en behoren tot de Muschelkalk Formatie.
Sinds 1920 wordt de kalksteen gewonnen in dagbouw en gebruikt als kunstmest in de landbouw.